Psalmen 119

Gelukkig zijn de mensen die een zuiver leven leiden en zich houden aan de wet

176 verzen

Psalmen 119:1

Gelukkig zijn de mensen die een zuiver leven leiden en zich houden aan de wet

Aleph. Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan.

Psalmen 119:2

Welgelukzalig zijn zij, die Zijn getuigenissen onderhouden, die Hem van ganser harte zoeken;

Psalmen 119:3

Ook geen onrecht werken, maar wandelen in Zijn wegen.

Psalmen 119:4

HEERE! Gij hebt geboden, dat men Uw bevelen zeer bewaren zal.

Psalmen 119:5

Och, dat mijn wegen gericht werden, om Uw inzettingen te bewaren!

Psalmen 119:6

Dan zou ik niet beschaamd worden, wanneer ik merken zou op al Uw geboden.

Psalmen 119:7

Ik zal U loven in oprechtheid des harten, als ik de rechten Uwer gerechtigheid geleerd zal hebben.

Psalmen 119:8

Ik zal Uw inzettingen bewaren; verlaat mij niet al te zeer.

Psalmen 119:9

Beth. Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw woord.

Psalmen 119:10

Ik zoek U met mijn gehele hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen.

Psalmen 119:11

Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou.

Psalmen 119:12

HEERE! Gij zijt gezegend; leer mij Uw inzettingen.

Psalmen 119:13

Ik heb met mijn lippen verteld al de rechten Uws monds.

Psalmen 119:14

Ik ben vrolijker in den weg Uwer getuigenissen, dan over allen rijkdom.

Psalmen 119:15

Ik zal Uw bevelen overdenken, en op Uw paden letten.

Psalmen 119:16

Ik zal mijzelven vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal ik niet vergeten.

Psalmen 119:17

Gimel. Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve en Uw woord beware.

Psalmen 119:18

Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet.

Psalmen 119:19

Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor mij niet.

Psalmen 119:20

Mijn ziel is verbroken vanwege het verlangen naar Uw oordelen te aller tijd.

Psalmen 119:21

Gij scheldt de vervloekte hovaardigen, die van Uw geboden afdwalen.

Psalmen 119:22

Wentel van mij versmaadheid en verachting, want ik heb Uw getuigenissen onderhouden.

Psalmen 119:23

Als zelfs de vorsten zittende tegen mij gesproken hebben, heeft Uw knecht Uw inzettingen betracht.

Psalmen 119:24

Ook zijn Uw getuigenissen mijn vermakingen, en mijn raadslieden.

Psalmen 119:25

Daleth. Mijn ziel kleeft aan het stof; maak mij levend naar Uw woord.

Psalmen 119:26

Ik heb U mijn wegen verteld, en Gij hebt mij verhoord; leer mij Uw inzettingen.

Psalmen 119:27

Geef mij den weg Uwer bevelen te verstaan, opdat ik Uw wonderen betrachte.

Psalmen 119:28

Mijn ziel druipt weg van treurigheid; richt mij op naar Uw woord.

Psalmen 119:29

Wend van mij den weg der valsheid, en verleen mij genadiglijk Uw wet.

Psalmen 119:30

Ik heb verkoren den weg der waarheid, Uw rechten heb ik mij voorgesteld.

Psalmen 119:31

Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; o HEERE! beschaam mij niet.

Psalmen 119:32

Ik zal den weg Uwer geboden lopen, als Gij mijn hart verwijd zult hebben.

Psalmen 119:33

He. HEERE! leer mij den weg Uwer inzettingen, en ik zal hem houden ten einde toe.

Psalmen 119:34

Geef mij het verstand, en ik zal Uw wet houden; ja, ik zal ze onderhouden met gansen harte.

Psalmen 119:35

Doe mij treden op het pad Uwer geboden, want daarin heb ik lust.

Psalmen 119:36

Neig mijn hart tot Uw getuigenissen, en niet tot gierigheid.

Psalmen 119:37

Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen.

Psalmen 119:38

Bevestig Uw toezeggingen aan Uw knecht, die Uw vreze toegedaan is.

Psalmen 119:39

Wend mijn smaadheid af, die ik vreze, want Uw rechten zijn goed.

Psalmen 119:40

Zie, ik heb een begeerte tot Uw bevelen; maak mij levend door Uw gerechtigheid.

Psalmen 119:41

Vau. En dat mij Uw goedertierenheden overkomen, o HEERE! Uw heil, naar Uw toezegging;

Psalmen 119:42

Opdat ik mijn smader wat heb te antwoorden, want ik vertrouw op Uw woord.

Psalmen 119:43

En ruk het woord der waarheid van mijn mond niet al te zeer, want ik hoop op Uw rechten.

Psalmen 119:44

Zo zal ik Uw wet steeds onderhouden, eeuwiglijk en altoos.

Psalmen 119:45

En ik zal wandelen in de ruimte, omdat ik Uw bevelen gezocht heb.

Psalmen 119:46

Ook zal ik voor koningen spreken van Uw getuigenissen, en mij niet schamen.

Psalmen 119:47

En ik zal mij vermaken in Uw geboden, die ik liefheb.

Psalmen 119:48

En ik zal mijn handen opheffen naar Uw geboden, die ik liefheb, en ik zal Uw inzettingen betrachten.

Psalmen 119:49

Zain. Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen.

Psalmen 119:50

Dit is mijn troost in mijn ellende, want Uw toezegging heeft mij levend gemaakt.

Psalmen 119:51

De hovaardigen hebben mij boven mate zeer bespot; nochtans ben ik van Uw wet niet geweken.

Psalmen 119:52

Ik heb gedacht, o HEERE! aan Uw oordelen van ouds aan, en heb mij getroost.

Psalmen 119:53

Grote beroering heeft mij bevangen vanwege de goddelozen, die Uw wet verlaten.

Psalmen 119:54

Uw inzettingen zijn mij gezangen geweest, ter plaatse mijner vreemdelingschappen.

Psalmen 119:55

HEERE! des nachts ben ik Uws Naams gedachtig geweest, en heb Uw wet bewaard.

Psalmen 119:56

Dat is mij geschied, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.

Psalmen 119:57

Cheth. De HEERE is mijn deel, ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren.

Psalmen 119:58

Ik heb Uw aanschijn ernstelijk gebeden van ganser harte, wees mij genadig naar Uw toezegging.

Psalmen 119:59

Ik heb mijn wegen bedacht, en heb mijn voeten gekeerd tot Uw getuigenissen.

Psalmen 119:60

Ik heb gehaast, en niet vertraagd Uw geboden te onderhouden.

Psalmen 119:61

De goddeloze hopen hebben mij beroofd; nochtans heb ik Uw wet niet vergeten.

Psalmen 119:62

Te middernacht sta ik op, om U te loven voor de rechten Uwer gerechtigheid.

Psalmen 119:63

Ik ben een gezel van allen, die U vrezen, en van hen, die Uw bevelen onderhouden.

Psalmen 119:64

HEERE! de aarde is vol van Uw goedertierenheid; leer mij Uw inzettingen.

Psalmen 119:65

Teth. Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan, HEERE, naar Uw woord.

Psalmen 119:66

Leer mij een goeden zin en wetenschap, want ik heb aan Uw geboden geloofd.

Psalmen 119:67

Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw woord.

Psalmen 119:68

Gij zijt goed en goeddoende; leer mij Uw inzettingen.

Psalmen 119:69

De hovaardigen hebben leugens tegen mij gestoffeerd; doch ik bewaar Uw bevelen van ganser harte.

Psalmen 119:70

Hun hart is vet als smeer; maar ik heb vermaak in Uw wet.

Psalmen 119:71

Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik Uw inzettingen leerde.

Psalmen 119:72

De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver.

Psalmen 119:73

Jod. Uw handen hebben mij gemaakt, en bereid; maak mij verstandig, opdat ik Uw geboden lere.

Psalmen 119:74

Die U vrezen, zullen mij aanzien, en zich verblijden, omdat ik op Uw woord gehoopt heb.

Psalmen 119:75

Ik weet, HEERE! dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid verdrukt hebt.

Psalmen 119:76

Laat toch Uw goedertierenheid zijn om mij te troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht.

Psalmen 119:77

Laat mij Uw barmhartigheden overkomen, opdat ik leve, want Uw wet is al mijn vermaking.

Psalmen 119:78

Laat de hovaardigen beschaamd worden, omdat zij mij met leugen nedergestoten hebben; doch ik betracht Uw geboden.

Psalmen 119:79

Laat hen tot mij keren, die U vrezen, en die Uw getuigenissen kennen.

Psalmen 119:80

Laat mijn hart oprecht zijn tot Uw inzettingen, opdat ik niet beschaamd worde.

Psalmen 119:81

Caph. Mijn ziel is bezweken van verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik gehoopt.

Psalmen 119:82

Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik zeide: Wanneer zult Gij mij vertroosten?

Psalmen 119:83

Want ik ben geworden als een lederen zak in den rook; doch Uw inzettingen heb ik niet vergeten.

Psalmen 119:84

Hoe vele zullen de dagen Uws knechts zijn? Wanneer zult Gij recht doen over mijn vervolgers?

Psalmen 119:85

De hovaardigen hebben mij putten gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet.

Psalmen 119:86

Al Uw geboden zijn waarheid; zij vervolgen mij met leugen, help mij.

Psalmen 119:87

Zij hebben mij bijna vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen niet verlaten.

Psalmen 119:88

Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds onderhouden.

Psalmen 119:89

Lamed. O HEERE! Uw woord bestaat in der eeuwigheid in de hemelen.

Psalmen 119:90

Uw goedertierenheid is van geslacht tot geslacht; Gij hebt de aarde vastgemaakt, en zij blijft staan;

Psalmen 119:91

Naar Uw verordeningen blijven zij nog heden staan, want zij allen zijn Uw knechten.

Psalmen 119:92

Indien Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk al lang vergaan.

Psalmen 119:93

Ik zal Uw bevelen in der eeuwigheid niet vergeten, want door dezelve hebt Gij mij levend gemaakt.

Psalmen 119:94

Ik ben Uw, behoud mij, want ik heb Uw bevelen gezocht.

Psalmen 119:95

De goddelozen hebben op mij gewacht, om mij te doen vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen.

Psalmen 119:96

In alle volmaaktheid heb ik een einde gezien; maar Uw gebod is zeer wijd.

Psalmen 119:97

Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag.

Psalmen 119:98

Zij maakt mij door Uw geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want zij is in eeuwigheid bij mij.

Psalmen 119:99

Ik ben verstandiger dan al mijn leraars, omdat Uw getuigenissen mijn betrachting zijn.

Psalmen 119:100

Ik ben voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.

Psalmen 119:101

Ik heb mijn voeten geweerd van alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden.

Psalmen 119:102

Ik ben niet geweken van Uw rechten, want Gij hebt mij geleerd.

Psalmen 119:103

Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond!

Psalmen 119:104

Uit Uw bevelen krijg ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden.

Psalmen 119:105

Nun. Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.

Psalmen 119:106

Ik heb gezworen, en zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten Uwer gerechtigheid.

Psalmen 119:107

Ik ben gans zeer verdrukt, HEERE! maak mij levend naar Uw woord.

Psalmen 119:108

Laat U toch, o HEERE! welgevallen de vrijwillige offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten.

Psalmen 119:109

Mijn ziel is geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet.

Psalmen 119:110

De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen.

Psalmen 119:111

Ik heb Uw getuigenissen genomen tot een eeuwige erve, want zij zijn mijns harten vrolijkheid.

Psalmen 119:112

Ik heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe.

Psalmen 119:113

Samech. Ik haat de kwade ranken, maar heb Uw wet lief.

Psalmen 119:114

Gij zijt mijn Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt.

Psalmen 119:115

Wijkt van mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods moge bewaren.

Psalmen 119:116

Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd worden over mijn hope.

Psalmen 119:117

Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen vermaken.

Psalmen 119:118

Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen.

Psalmen 119:119

Gij doet alle goddelozen der aarde weg als schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief.

Psalmen 119:120

Het haar mijns vleses is te berge gerezen van verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor Uw oordelen.

Psalmen 119:121

Ain. Ik heb recht en gerechtigheid gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers.

Psalmen 119:122

Wees borg voor Uw knecht ten goede; laat de hovaardigen mij niet onderdrukken.

Psalmen 119:123

Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging Uwer rechtvaardigheid.

Psalmen 119:124

Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen.

Psalmen 119:125

Ik ben Uw knecht, maak mij verstandig, en ik zal Uw getuigenissen kennen.

Psalmen 119:126

Het is tijd voor den HEERE, dat Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken.

Psalmen 119:127

Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud.

Psalmen 119:128

Daarom heb ik alle Uw bevelen, van alles, voor recht gehouden; maar alle valse pad heb ik gehaat.

Psalmen 119:129

Pe. Uw getuigenissen zijn wonderbaar, daarom bewaart ze mijn ziel.

Psalmen 119:130

De opening Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig makende.

Psalmen 119:131

Ik heb mijn mond wijd opengedaan, en gehijgd, want ik heb verlangd naar Uw geboden.

Psalmen 119:132

Zie mij aan, wees mij genadig, naar het recht aan degenen, die Uw Naam beminnen.

Psalmen 119:133

Maak mijn voetstappen vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid over mij heersen.

Psalmen 119:134

Verlos mij van des mensen overlast, en ik zal Uw bevelen onderhouden.

Psalmen 119:135

Doe Uw aangezicht lichten over Uw knecht, en leer mij Uw inzettingen.

Psalmen 119:136

Waterbeken vlieten af uit mijn ogen, omdat zij Uw wet niet onderhouden.

Psalmen 119:137

Tsade. HEERE! Gij zijt rechtvaardig, en elkeen Uwer oordelen is recht.

Psalmen 119:138

Gij hebt de gerechtigheid Uwer getuigenissen, en de waarheid hogelijk geboden.

Psalmen 119:139

Mijn ijver heeft mij doen vergaan, omdat mijn wederpartijders Uw woorden vergeten hebben.

Psalmen 119:140

Uw woord is zeer gelouterd, en Uw knecht heeft het lief.

Psalmen 119:141

Ik ben klein en veracht, doch Uw bevelen vergeet ik niet.

Psalmen 119:142

Uw gerechtigheid is gerechtigheid in eeuwigheid, en Uw wet is de waarheid.

Psalmen 119:143

Benauwdheid en angst hebben mij getroffen, doch Uw geboden zijn mijn vermakingen.

Psalmen 119:144

De gerechtigheid Uwer getuigenissen is in der eeuwigheid; doe ze mij verstaan, zo zal ik leven.

Psalmen 119:145

Koph. Ik heb van ganser harte geroepen: verhoor mij, o HEERE! ik zal Uw inzettingen bewaren.

Psalmen 119:146

Ik heb U aangeroepen, verlos mij, en ik zal Uw getuigenissen onderhouden.

Psalmen 119:147

Ik ben de morgen schemering voorgekomen, en heb geschrei gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt.

Psalmen 119:148

Mijn ogen komen de nacht waken voor, om Uw rede te betrachten.

Psalmen 119:149

Hoor mijn stem naar Uw goedertierenheid, o HEERE! maak mij levend naar Uw recht.

Psalmen 119:150

Die kwade praktijken najagen, genaken mij, zij wijken verre van Uw wet.

Psalmen 119:151

Maar Gij, HEERE! zijt nabij, en al Uw geboden zijn waarheid.

Psalmen 119:152

Van ouds heb ik geweten van Uw getuigenissen, dat Gij ze in eeuwigheid gegrond hebt.

Psalmen 119:153

Resch. Zie mijn ellende aan, en help mij uit, want Uw wet heb ik niet vergeten.

Psalmen 119:154

Twist mijn twistzaak, en verlos mij, maak mij levend, naar Uw toezegging.

Psalmen 119:155

Het heil is verre van de goddelozen, want zij zoeken Uw inzettingen niet.

Psalmen 119:156

HEERE! Uw barmhartigheden zijn vele; maak mij levend naar Uw rechten.

Psalmen 119:157

Mijn vervolgers en mijn wederpartijders zijn vele, maar van Uw getuigenissen wijk ik niet.

Psalmen 119:158

Ik heb gezien degenen, die trouwelooslijk handelen, en het verdroot mij, dat zij Uw woord niet onderhielden.

Psalmen 119:159

Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb, o HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid.

Psalmen 119:160

Het begin Uws woords is waarheid, en in der eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid.

Psalmen 119:161

Schin. De vorsten hebben mij vervolgd zonder oorzaak; maar mijn hart heeft gevreesd voor Uw woord.

Psalmen 119:162

Ik ben vrolijk over Uw toezegging, als een, die een groten buit vindt.

Psalmen 119:163

Ik haat de valsheid, en heb er een gruwel van; maar Uw wet heb ik lief.

Psalmen 119:164

Ik loof U zeven maal des daags, over de rechten Uwer gerechtigheid.

Psalmen 119:165

Die Uw wet beminnen, hebben groten vrede, en zij hebben geen aanstoot.

Psalmen 119:166

O HEERE! ik hoop op Uw heil, en doe Uw geboden.

Psalmen 119:167

Mijn ziel onderhoudt Uw getuigenissen, en ik heb ze zeer lief.

Psalmen 119:168

Ik onderhoud Uw bevelen en Uw getuigenissen, want al mijn wegen zijn voor U.

Psalmen 119:169

Thau. O HEERE! laat mijn geschrei voor Uw aanschijn genaken, maak mij verstandig naar Uw woord.

Psalmen 119:170

Laat mijn smeken voor Uw aanschijn komen, red mij naar Uw toezegging.

Psalmen 119:171

Mijn lippen zullen Uw lof overvloediglijk uitstorten, als Gij mij Uw inzettingen zult geleerd hebben.

Psalmen 119:172

Mijn tong zal spraak houden van Uw rede, want al Uw geboden zijn rechtvaardigheid.

Psalmen 119:173

Laat Uw hand mij te hulp komen, want ik heb Uw bevelen verkoren.

Psalmen 119:174

O HEERE! ik verlang naar Uw heil, en Uw wet is al mijn vermaking.

Psalmen 119:175

Laat mijn ziel leven, en zij zal U loven, en laat Uw rechten mij helpen.

Psalmen 119:176

Ik heb gedwaald als een verloren schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten.

Psalmen 120