Psalmen 107

Prijs de Here! Hij is een goede God. Want zijn goedheid en liefde blijven

43 verzen

Psalmen 107:1

Prijs de Here! Hij is een goede God. Want zijn goedheid en liefde blijven

Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

Psalmen 107:2

Dat zulks de bevrijden des HEEREN zeggen, die Hij van de hand der wederpartijders bevrijd heeft.

Psalmen 107:3

En die Hij uit de landen verzameld heeft, van het oosten en van het westen, van het noorden en van de zee.

Psalmen 107:4

Die in de woestijn dwaalden, in een weg der wildernis, die geen stad ter woning vonden;

Psalmen 107:5

Zij waren hongerig, ook dorstig; hun ziel was in hen overstelpt.

Psalmen 107:6

Doch roepende tot den HEERE in de benauwdheid, die zij hadden, heeft Hij hen gered uit hun angsten;

Psalmen 107:7

En Hij leidde hen op een rechten weg, om te gaan tot een stad ter woning.

Psalmen 107:8

Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen.

Psalmen 107:9

Want Hij heeft de dorstige ziel verzadigd, en de hongerige ziel met goed vervuld;

Psalmen 107:10

Die in duisternis en de schaduw des doods zaten, gebonden met verdrukking en ijzer;

Psalmen 107:11

Omdat zij wederspannig waren geweest tegen Gods geboden, en den raad des Allerhoogsten onwaardiglijk verworpen hadden.

Psalmen 107:12

Waarom Hij hun het hart door zwarigheid vernederd heeft; zij zijn gestruikeld, en er was geen helper.

Psalmen 107:13

Doch roepende tot den HEERE in de benauwdheid, die zij hadden, verloste Hij hen uit hun angsten.

Psalmen 107:14

Hij voerde hen uit de duisternis en de schaduw des doods, en Hij brak hun banden.

Psalmen 107:15

Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen;

Psalmen 107:16

Want Hij heeft de koperen deuren gebroken, en de ijzeren grendelen in stukken gehouwen.

Psalmen 107:17

De zotten worden om den weg hunner overtreding, en om hun ongerechtigheden geplaagd;

Psalmen 107:18

Hun ziel gruwelde van alle spijze, en zij waren tot aan de poorten des doods gekomen.

Psalmen 107:19

Doch roepende tot den HEERE in de benauwdheid, die zij hadden, verloste Hij hen uit hun angsten.

Psalmen 107:20

Hij zond Zijn woord uit, en heelde hen, en rukte hen uit hun kuilen.

Psalmen 107:21

Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen.

Psalmen 107:22

En dat zij lofofferen offeren, en met gejuich Zijn werken vertellen.

Psalmen 107:23

Die met schepen ter zee afvaren, handel doende op grote wateren;

Psalmen 107:24

Die zien de werken des HEEREN, en Zijn wonderwerken in de diepte.

Psalmen 107:25

Als Hij spreekt, zo doet Hij een stormwind opstaan, die haar golven omhoog verheft.

Psalmen 107:26

Zij rijzen op naar den hemel; zij dalen neder tot in de afgronden; hun ziel versmelt van angst.

Psalmen 107:27

Zij dansen en waggelen als een dronken man, en al hun wijsheid wordt verslonden.

Psalmen 107:28

Doch roepende tot den HEERE in de benauwdheid, die zij hadden, zo voerde Hij hen uit hun angsten.

Psalmen 107:29

Hij doet de storm stilstaan, zodat hun golven stilzwijgen.

Psalmen 107:30

Dan zijn zij verblijd, omdat zij gestild zijn, en dat Hij hen tot de haven hunner begeerte geleid heeft.

Psalmen 107:31

Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen.

Psalmen 107:32

En Hem verhogen in de gemeente des volks, en in het gestoelte der oudsten Hem roemen.

Psalmen 107:33

Hij stelt de rivieren tot een woestijn, en watertochten tot dorstig land.

Psalmen 107:34

Het vruchtbaar land tot zouten grond, om de boosheid dergenen, die daarin wonen.

Psalmen 107:35

Hij stelt de woestijn tot een waterpoel, en het dorre land tot watertochten.

Psalmen 107:36

En Hij doet de hongerigen aldaar wonen, en zij stichten een stad ter woning;

Psalmen 107:37

En bezaaien akkers, en planten wijngaarden, die inkomende vrucht voortbrengen.

Psalmen 107:38

En Hij zegent hen, zodat zij zeer vermenigvuldigen, en hun vee vermindert Hij niet.

Psalmen 107:39

Daarna verminderen zij, en komen ten onder, door verdrukking, kwaad en droefenis.

Psalmen 107:40

Hij stort verachting uit over de prinsen, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen weg is.

Psalmen 107:41

Maar Hij brengt den nooddruftige uit de verdrukking in een hoog vertrek, en maakt de huisgezinnen als kudden.

Psalmen 107:42

De oprechten zien het, en zijn verblijd, maar alle ongerechtigheid stopt haar mond.

Psalmen 107:43

Wie is wijs? Die neme deze dingen waar; en dat zij verstandelijk letten op de goedertierenheden des HEEREN.

Psalmen 108