Spreuken 5

Mijn woorden getuigen van wijsheid, mijn zoon, dus luister goed naar mijn

23 verzen

Spreuken 5:1

Mijn woorden getuigen van wijsheid, mijn zoon, dus luister goed naar mijn

Mijn zoon! merk op mijn wijsheid, neig uw oor tot mijn verstand;

Spreuken 5:2

Opdat gij alle bedachtzaamheid behoudt, en uw lippen wetenschap bewaren.

Spreuken 5:3

Want de lippen der vreemde vrouw druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie.

Spreuken 5:4

Maar het laatste van haar is bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend zwaard.

Spreuken 5:5

Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden de hel vast.

Spreuken 5:6

Opdat gij het pad des levens niet zoudt wegen, zijn haar gangen ongestadig, dat gij het niet merkt.

Spreuken 5:7

Nu dan, gij kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds.

Spreuken 5:8

Maak uw weg verre van haar, en nader niet tot de deur van haar huis;

Spreuken 5:9

Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede;

Spreuken 5:10

Opdat de vreemden zich niet verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke arbeid niet kome in het huis des onbekenden;

Spreuken 5:11

En gij in uw laatste brult, als uw vlees, en uw lijf verteerd is;

Spreuken 5:12

En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing versmaad!

Spreuken 5:13

En heb niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers, noch mijn oren geneigd tot mijn leraars!

Spreuken 5:14

Ik ben bijna in alle kwaad geweest, in het midden der gemeente en der vergadering!

Spreuken 5:15

Drink water uit uw bak, en vloeden uit het midden van uw bornput;

Spreuken 5:16

Laat uw fonteinen zich buiten verspreiden, en de waterbeken op de straten;

Spreuken 5:17

Laat ze de uwe alleen zijn, en van geen vreemde met u.

Spreuken 5:18

Uw springader zij gezegend; en verblijd u vanwege de huisvrouw uwer jeugd;

Spreuken 5:19

Een zeer liefelijke hinde, en een aangenaam steengeitje; laat u haar borsten te allen tijd dronken maken; dool steeds in haar liefde.

Spreuken 5:20

En waarom zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde dolen, en den schoot der onbekende omvangen?

Spreuken 5:21

Want eens iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen.

Spreuken 5:22

Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden.

Spreuken 5:23

Hij zal sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen.

Spreuken 6