Psalmen 75

10 verzen

Psalmen 75:1

Voor den opperzangmeester, Altascheth; een psalm, een lied, voor Asaf.

Psalmen 75:2

Wij loven U, o God; wij loven, dat Uw Naam nabij is; men vertelt Uw wonderen.

Psalmen 75:3

Als ik het bestemde ambt zal ontvangen hebben, zo zal ik gans recht richten.

Psalmen 75:4

Het land en al zijn inwoners waren versmolten; maar ik heb zijn pilaren vastgemaakt. Sela.

Psalmen 75:5

Ik heb gezegd tot de onzinnigen: Weest niet onzinnig; en tot de goddelozen: Verhoogt den hoorn niet.

Psalmen 75:6

Verhoogt uw hoorn niet omhoog; spreekt niet met stijven hals.

Psalmen 75:7

Want het verhogen komt niet uit het oosten, noch uit het westen, noch uit de woestijn;

Psalmen 75:8

Maar God is Rechter; Hij vernedert dezen, en verhoogt genen.

Psalmen 75:9

Want in des HEEREN hand is een beker, en de wijn is beroerd, vol van mengeling, en Hij schenkt daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen uitzuigende drinken.

Psalmen 75:10

En ik zal het in eeuwigheid verkondigen; ik zal den God Jakobs psalmzingen. (Psalms 75:11) En ik zal alle hoornen der goddelozen afhouwen; de hoornen des rechtvaardigen zullen verhoogd worden.

Psalmen 76