Psalmen 73

God is zeker goed voor zijn volk Israël, Hij is goed voor alle mensen die een

28 verzen

Psalmen 73:1

God is zeker goed voor zijn volk Israël, Hij is goed voor alle mensen die een

Een psalm van Asaf. Immers is God Israel goed, dengenen, die rein van harte zijn.

Psalmen 73:2

Maar mij aangaande, mijn voeten waren bijna uitgeweken; mijn treden waren bijkans uitgeschoten.

Psalmen 73:3

Want ik was nijdig op de dwazen, ziende der goddelozen vrede.

Psalmen 73:4

Want er zijn geen banden tot hun dood toe, en hun kracht is fris.

Psalmen 73:5

Zij zijn niet in de moeite als andere mensen, en worden met andere mensen niet geplaagd.

Psalmen 73:6

Daarom omringt hen de hovaardij als een keten; het geweld bedekt hen als een gewaad.

Psalmen 73:7

Hun ogen puilen uit van vet; zij gaan de inbeeldingen des harten te boven.

Psalmen 73:8

Zij mergelen de lieden uit, en spreken boselijk van verdrukking; zij spreken uit de hoogte.

Psalmen 73:9

Zij zetten hun mond tegen den hemel, en hun tong wandelt op de aarde.

Psalmen 73:10

Daarom keert zich Zijn volk hiertoe, als hun wateren eens vollen bekers worden uitgedrukt,

Psalmen 73:11

Dat zij zeggen: Hoe zou het God weten, en zou er wetenschap zijn bij den Allerhoogste?

Psalmen 73:12

Ziet, dezen zijn goddeloos; nochtans hebben zij rust in de wereld; zij vermenigvuldigen het vermogen.

Psalmen 73:13

Immers heb ik tevergeefs mijn hart gezuiverd, en mijn handen in onschuld gewassen.

Psalmen 73:14

Dewijl ik den gansen dag geplaagd ben, en mijn straffing is er alle morgens.

Psalmen 73:15

Indien ik zou zeggen: Ik zal ook alzo spreken; ziet, zo zou ik trouweloos zijn aan het geslacht Uwer kinderen.

Psalmen 73:16

Nochtans heb ik gedacht om dit te mogen verstaan; maar het was moeite in mijn ogen;

Psalmen 73:17

Totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde merkte.

Psalmen 73:18

Immers zet Gij hen op gladde plaatsen; Gij doet hen vallen in verwoestingen.

Psalmen 73:19

Hoe worden zij als in een ogenblik tot verwoesting, nemen een einde, worden te niet van verschrikkingen!

Psalmen 73:20

Als een droom na het ontwaken! Als Gij opwaakt, o Heere, dan zult Gij hun beeld verachten.

Psalmen 73:21

Als mijn hart opgezwollen was, en ik in mijn nieren geprikkeld werd,

Psalmen 73:22

Toen was ik onvernuftig, en wist niets; ik was een groot beest bij U.

Psalmen 73:23

Ik zal dan geduriglijk bij U zijn; Gij hebt mijn rechterhand gevat;

Psalmen 73:24

Gij zult mij leiden door Uw raad; en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen.

Psalmen 73:25

Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!

Psalmen 73:26

Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.

Psalmen 73:27

Want ziet, die verre van U zijn, zullen vergaan; Gij roeit uit, al wie van U afhoereert.

Psalmen 73:28

Maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen; ik zet mijn betrouwen op den Heere HEERE, om al Uw werken te vertellen.

Psalmen 74