Psalmen 122

Wat was ik blij toen men mij voorstelde samen naar het huis van de Here te

9 verzen

Psalmen 122:1

Wat was ik blij toen men mij voorstelde samen naar het huis van de Here te

Een lied Hammaaloth, van David. Ik verblijd mij in degenen, die tot mij zeggen: Wij zullen in het huis des HEEREN gaan.

Psalmen 122:2

Onze voeten zijn staande in uw poorten, o Jeruzalem!

Psalmen 122:3

Jeruzalem is gebouwd, als een stad, die wel samengevoegd is;

Psalmen 122:4

Waarheen de stammen opgaan, de stammen des HEEREN, tot de getuigenis Israels, om den Naam des HEEREN te danken.

Psalmen 122:5

Want daar zijn de stoelen des gerichts gezet, de stoelen van het huis van David.

Psalmen 122:6

Bidt om den vrede van Jeruzalem; wel moeten zij varen, die u beminnen.

Psalmen 122:7

Vrede zij in uw vesting, welvaren in uw paleizen.

Psalmen 122:8

Om mijner broederen en mijner vrienden wil, zal ik nu spreken, vrede zij in u!

Psalmen 122:9

Om des huizes des HEEREN, onzes Gods wil, zal ik het goede voor u zoeken.

Psalmen 123