Prediker 7

Wijsheid gaat boven rijkdom

29 verzen

Prediker 7:1

Wijsheid gaat boven rijkdom

Beter is een goede naam, dan goede olie, en de dag des doods, dan de dag dat iemand geboren wordt.

Prediker 7:2

Het is beter te gaan in het klaaghuis, dan te gaan in het huis des maaltijds; want in hetzelve is het einde aller mensen, en de levende legt het in zijn hart.

Prediker 7:3

Het treuren is beter dan het lachen; want door de droefheid des aangezichts wordt het hart gebeterd.

Prediker 7:4

Het hart der wijzen is in het klaaghuis; maar het hart der zotten in het huis der vreugde.

Prediker 7:5

Het is beter te horen het bestraffen des wijzen, dan dat iemand hore het gezang der dwazen.

Prediker 7:6

Want gelijk het geluid der doornen onder een pot is, alzo is het lachen eens zots. Dit is ook ijdelheid.

Prediker 7:7

Voorwaar, de onderdrukking zou wel een wijze dol maken; en het geschenk verderft het hart.

Prediker 7:8

Het einde van een ding is beter dan zijn begin; de lankmoedige is beter dan de hoogmoedige.

Prediker 7:9

Zijt niet haastig in uw geest om te toornen; want de toorn rust in den boezem der dwazen.

Prediker 7:10

Zeg niet: Wat is er, dat de vorige dagen beter geweest zijn, dan deze? Want gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid vragen.

Prediker 7:11

De wijsheid is goed met een erfdeel; en degenen, die de zon aanschouwen, hebben voordeel daarvan.

Prediker 7:12

Want de wijsheid is tot een schaduw, en het geld is tot een schaduw; maar de uitnemendheid der wetenschap is, dat de wijsheid haar bezitters het leven geeft.

Prediker 7:13

Aanmerk het werk Gods; want wie kan recht maken, dat Hij krom gemaakt heeft?

Prediker 7:14

Geniet het goede ten dage des voorspoeds, maar ten dage des tegenspoeds, zie toe; want God maakt ook den een tegenover den ander, ter oorzake dat de mens niet zou vinden iets, dat na hem zal zijn.

Prediker 7:15

Dit alles heb ik gezien in de dagen mijner ijdelheid; er is een rechtvaardige, die in zijn gerechtigheid omkomt; daarentegen is er een goddeloze, die in zijn boosheid zijn dagen verlengt.

Prediker 7:16

Wees niet al te rechtvaardig, noch houd uzelven al te wijs; waarom zoudt gij verwoesting over u brengen?

Prediker 7:17

Wees niet al te goddeloos, noch wees al te dwaas; waarom zoudt gij sterven buiten uw tijd?

Prediker 7:18

Het is goed, dat gij daaraan vasthoudt, en trek ook uw hand van dit niet af; want die God vreest, dien ontgaat dat al.

Prediker 7:19

De wijsheid versterkt den wijze meer dan tien heerschappers, die in een stad zijn.

Prediker 7:20

Voorwaar, er is geen mens rechtvaardig op aarde, die goed doet, en niet zondigt.

Prediker 7:21

Geef ook uw hart niet tot alle woorden, die men spreekt, opdat gij niet hoort, dat uw knecht u vloekt.

Prediker 7:22

Want uw hart heeft ook veelmalen bekend, dat gij ook anderen gevloekt hebt.

Prediker 7:23

Dit alles heb ik met wijsheid verzocht; ik zeide: Ik zal wijsheid bekomen, maar zij was nog verre van mij.

Prediker 7:24

Hetgeen verre af is, en zeer diep, wie zal dat vinden?

Prediker 7:25

Ik keerde mij om, en mijn hart, om te weten, en om na te sporen, en te zoeken wijsheid en een sluitrede; en om te weten de goddeloosheid der zotheid, en de dwaasheid der onzinnigheden.

Prediker 7:26

En ik vond een bitterder ding, dan de dood: een vrouw, welker hart netten en garen, en haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen; daarentegen de zondaar zal van haar gevangen worden.

Prediker 7:27

Ziet, dit heb ik gevonden, zegt de prediker, het ene bij het andere, om de sluitrede te vinden;

Prediker 7:28

Dewelke mijn ziel nog zoekt, maar ik heb haar niet gevonden: een man uit duizend heb ik gevonden; maar een vrouw onder die allen heb ik niet gevonden.

Prediker 7:29

Alleenlijk ziet, dit heb ik gevonden, dat God den mens recht gemaakt heeft, maar zij hebben veel vonden gezocht.

Prediker 8