Prediker 10

Wees bedachtzaam

20 verzen

Prediker 10:1

Wees bedachtzaam

Een dode vlieg doet de zalf des apothekers stinken en opwellen; alzo een weinig dwaasheid een man, die kostelijk is van wijsheid en van eer.

Prediker 10:2

Het hart des wijzen is tot zijn rechterhand, maar het hart eens zots is tot zijn linkerhand.

Prediker 10:3

En ook wanneer de dwaas op den weg wandelt, zijn hart ontbreekt hem, en hij zegt tot een iegelijk, dat hij dwaas is.

Prediker 10:4

Als de geest des heersers tegen u oprijst, verlaat uw plaats niet; want het is medicijn, het stilt grote zonden.

Prediker 10:5

Er is nog een kwaad, dat ik gezien heb onder de zon, als een dwaling, die van het aangezicht des oversten voortkomt.

Prediker 10:6

Een dwaas wordt gezet in grote hoogheden, maar de rijken zitten in de laagte.

Prediker 10:7

Ik heb knechten te paard gezien, en vorsten, gaande als knechten op de aarde.

Prediker 10:8

Wie een kuil graaft, zal daarin vallen; en wie een muur doorbreekt, een slang zal hem bijten.

Prediker 10:9

Wie stenen wegdraagt, zal smart daardoor lijden; wie hout klieft, zal daardoor in gevaar zijn.

Prediker 10:10

Indien hij het ijzer heeft stomp gemaakt, en hij slijpt de snede niet, dan moet hij meerder kracht te werk stellen; maar de wijsheid is een uitnemende zaak, om iets recht te maken.

Prediker 10:11

Indien de slang gebeten heeft, eer der bezwering geschied is, dan is er geen nuttigheid voor den allerwelsprekendsten bezweerder.

Prediker 10:12

De woorden van een wijzen mond zijn aangenaam; maar de lippen van een zot verslinden hemzelve.

Prediker 10:13

Het begin der woorden zijns monds is dwaasheid, en het einde zijns monds is boze dolligheid.

Prediker 10:14

De dwaas maakt wel veel woorden; maar de mens weet niet, wat het zij, dat geschieden zal; en wat na hem geschieden zal, wie zal het hem te kennen geven?

Prediker 10:15

De arbeid der zotten maakt een iegelijk van hen moede; dewijl zij niet weten naar de stad te gaan.

Prediker 10:16

Wee u, land! welks koning een kind is, en welks vorsten tot in den morgenstond eten!

Prediker 10:17

Welgelukzalig zijt gij, land! welks koning een zoon der edelen is, en welks vorsten ter rechter tijd eten, tot sterkte en niet tot drinkerij.

Prediker 10:18

Door grote luiheid verzwakt het gebint, en door slapheid der handen wordt het huis doorlekkende.

Prediker 10:19

Men maakt maaltijden om te lachen, en de wijn verheugt de levenden, en het geld verantwoordt alles.

Prediker 10:20

Vloek den koning niet, zelfs in uw gedachten, en vloek den rijke niet in het binnenste uwer slaapkamer; want het gevogelte des hemels zou de stem wegvoeren, en het gevleugelde zou het woord te kennen geven.

Prediker 11