Hebreeën 10

Christus is eens en voor altijd voor ons gestorven

39 verzen

Hebreeën 10:1

Christus is eens en voor altijd voor ons gestorven

Want de wet, hebbende een schaduw der toekomende goederen, niet het beeld zelf der zaken, kan met dezelfde offeranden, die zij alle jaren geduriglijk opofferen, nimmermeer heiligen degenen, die daar toegaan.

Hebreeën 10:2

Anderszins zouden zij opgehouden hebben, geofferd te worden, omdat degenen, die den dienst pleegden, geen geweten meer zouden hebben der zonden, eenmaal gereinigd geweest zijnde;

Hebreeën 10:3

Maar nu geschiedt in dezelve alle jaren weder gedachtenis der zonden.

Hebreeën 10:4

Want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneme.

Hebreeën 10:5

Daarom, komende in de wereld, zegt Hij: Slachtoffer en offerande hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij het lichaam toebereid;

Hebreeën 10:6

Brandofferen en offer voor de zonde hebben U niet behaagd.

Hebreeën 10:7

Toen sprak Ik: Zie, Ik kom (in het begin des boeks is van Mij geschreven), om Uw wil te doen, o God!

Hebreeën 10:8

Als Hij te voren gezegd had: Slachtoffer, en offerande, en brandoffers, en offer voor de zonde hebt Gij niet gewild, noch hebben U behaagd (dewelke naar de wet geofferd worden);

Hebreeën 10:9

Toen sprak Hij: Zie, Ik kom, om Uw wil te doen, o God! Hij neemt het eerste weg, om het tweede te stellen.

Hebreeën 10:10

In welken wil wij geheiligd zijn, door de offerande des lichaams van Jezus Christus, eenmaal geschied.

Hebreeën 10:11

En een iegelijk priester stond wel alle dagen dienende, en dezelfde slachtofferen dikmaals offerende, die de zonden nimmermeer kunnen wegnemen;

Hebreeën 10:12

Maar Deze, een slachtoffer voor de zonden geofferd hebbende, is in eeuwigheid gezeten aan de rechter hand Gods;

Hebreeën 10:13

Voorts verwachtende, totdat Zijn vijanden gesteld worden tot een voetbank Zijner voeten.

Hebreeën 10:14

Want met een offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen, die geheiligd worden.

Hebreeën 10:15

En de Heilige Geest getuigt het ons ook;

Hebreeën 10:16

Want nadat Hij te voren gezegd had: Dit is het verbond, dat Ik met hen maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten geven in hun harten, en Ik zal die inschrijven in hun verstanden;

Hebreeën 10:17

En hun zonden en hun ongerechtigheden zal Ik geenszins meer gedenken.

Hebreeën 10:18

Waar nu vergeving derzelve is, daar is geen offerande meer voor de zonde.

Hebreeën 10:19

Dewijl wij dan, broeders, vrijmoedigheid hebben, om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus,

Hebreeën 10:20

Op een versen en levenden weg, welken Hij ons ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is, door Zijn vlees;

Hebreeën 10:21

En dewijl wij hebben een groten Priester over het huis Gods;

Hebreeën 10:22

Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en het lichaam gewassen zijnde met rein water.

Hebreeën 10:23

Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vast houden; (want Die het beloofd heeft, is getrouw);

Hebreeën 10:24

En laat ons op elkander acht nemen, tot opscherping der liefde en der goede werken;

Hebreeën 10:25

En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet, dat de dag nadert.

Hebreeën 10:26

Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden;

Hebreeën 10:27

Maar een schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden.

Hebreeën 10:28

Als iemand de wet van Mozes heeft te niet gedaan, die sterft zonder barmhartigheid, onder twee of drie getuigen;

Hebreeën 10:29

Hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden, die den Zoon van God vertreden heeft, en het bloed des testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade smaadheid heeft aangedaan?

Hebreeën 10:30

Want wij kennen Hem, Die gezegd heeft: Mijn is de wraak, Ik zal het vergelden, spreekt de Heere. En wederom: De Heere zal Zijn volk oordelen.

Hebreeën 10:31

Vreselijk is het te vallen in de handen des levenden Gods.

Hebreeën 10:32

Doch gedenkt de vorige dagen, in dewelke, nadat gij verlicht zijt geweest, gij veel strijd des lijdens hebt verdragen.

Hebreeën 10:33

Ten dele, als gij door smaadheden en verdrukkingen een schouwspel geworden zijt; en ten dele, als gij gemeenschap gehad hebt met degenen, die alzo behandeld werden.

Hebreeën 10:34

Want gij hebt ook over mijn banden medelijden gehad, en de roving uwer goederen met blijdschap aangenomen, wetende, dat gij hebt in uzelven een beter en blijvend goed in de hemelen.

Hebreeën 10:35

Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des loons heeft.

Hebreeën 10:36

Want gij hebt lijdzaamheid van node, opdat gij, den wil van God gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen;

Hebreeën 10:37

Want: Nog een zeer weinig tijds en Hij, Die te komen staat, zal komen, en niet vertoeven.

Hebreeën 10:38

Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven; en zo iemand zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen.

Hebreeën 10:39

Maar wij zijn niet van degenen, die zich onttrekken ten verderve, maar van degenen, die geloven tot behouding der ziel.

Hebreeën 11