1 Kronieken 8

De nakomelingen van Benjamin

40 verzen

1 Kronieken 8:1

De nakomelingen van Benjamin

Benjamin nu gewon Bela, zijn eerstgeborene, Asbel, den tweede, en Ahrah, den derde,

1 Kronieken 8:2

Naho, den vierde, en Rafa, den vijfde.

1 Kronieken 8:3

Bela nu had deze kinderen: Addar, en Gera, en Abihud,

1 Kronieken 8:4

En Abisua, en Naaman, en Ahoah,

1 Kronieken 8:5

En Gera, en Sefufan, en Huram.

1 Kronieken 8:6

Dezen nu zijn de kinderen van Ehud; dezen waren hoofden der vaderen van de inwoners te Geba, en hij voerde hen over naar Manahath;

1 Kronieken 8:7

En Naaman, en Ahia, en Gera; dezen voerde hij weg; en hij gewon Uzza en Ahihud.

1 Kronieken 8:8

En Saharaim gewon kinderen in het land van Moab (nadat hij dezelve weggezonden had) uit Husim en Baara, zijn vrouwen;

1 Kronieken 8:9

En uit Hodes, zijn huisvrouw, gewon hij Joab, en Zibja, en Mesa, en Malcham,

1 Kronieken 8:10

En Jeuz, en Sochja, en Mirma; dezen zijn zijne zonen, hoofden der vaderen.

1 Kronieken 8:11

En uit Husim gewon hij Abitub en Elpaal.

1 Kronieken 8:12

De kinderen van Elpaal nu waren Eber, en Misam, en Semed; deze heeft Ono gebouwd, en Lod en haar onderhorige plaatsen;

1 Kronieken 8:13

En Beria, en Sema; dezen waren hoofden der vaderen van de inwoners te Ajalon; dezen hebben de inwoners van Gath verdreven.

1 Kronieken 8:14

En Ahjo, Sasak en Jeremoth,

1 Kronieken 8:15

En Zebadja, en Arad, en Eder,

1 Kronieken 8:16

En Michael, en Jispa, en Joha waren kinderen van Beria.

1 Kronieken 8:17

En Zebadja, en Mesullam, en Hizki, en Heber,

1 Kronieken 8:18

En Jismerai, en Jizlia en Jobab, de kinderen van Elpaal.

1 Kronieken 8:19

En Jakim, en Zichri, en Zabdi,

1 Kronieken 8:20

En Eljoenai, en Zillethai, en Eliel,

1 Kronieken 8:21

En Adaja, en Beraja, en Simrath waren kinderen van Simei.

1 Kronieken 8:22

En Jispan, en Eber, en Eliel,

1 Kronieken 8:23

En Abdon, en Zichri, en Hanan,

1 Kronieken 8:24

En Hananja, en Elam, en Antothija,

1 Kronieken 8:25

En Jifdeja, en Pnuel waren zonen van Sasak.

1 Kronieken 8:26

En Samserai, en Seharja, en Athalja,

1 Kronieken 8:27

En Jaaresja, en Elia, en Zichri waren zonen van Jeroham.

1 Kronieken 8:28

Dezen waren de hoofden der vaderen, hoofden naar hun geslachten; dezen woonden te Jeruzalem.

1 Kronieken 8:29

En te Gibeon woonde de vader van Gibeon; en de naam zijner huisvrouw was Maacha.

1 Kronieken 8:30

En zijn eerstgeboren zoon was Abdon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Nadab,

1 Kronieken 8:31

En Gedor, en Ahio, en Zecher.

1 Kronieken 8:32

En Mikloth gewon Simea; en dezen woonden ook tegenover hun broederen te Jeruzalem, met hun broederen.

1 Kronieken 8:33

Ner nu gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua, Abinadab, en Esbaal.

1 Kronieken 8:34

En Jonathans zoon was Merib-baal, en Merib-baal gewon Micha.

1 Kronieken 8:35

De kinderen van Micha nu waren Pithon, en Melech, en Thaarea, en Achaz.

1 Kronieken 8:36

En Achaz gewon Jehoadda, en Jehoadda gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; Zimri nu gewon Moza;

1 Kronieken 8:37

En Moza gewon Bina; zijn zoon was Rafa; zijn zoon was Elasa; zijn zoon was Azel.

1 Kronieken 8:38

Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen; Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan. Al dezen waren zonen van Azel.

1 Kronieken 8:39

En de zonen van Esek, zijn broeder, waren Ulam, zijn eerstgeborene, Jeus, de tweede, en Elifelet, de derde.

1 Kronieken 8:40

En de zonen van Ulam waren mannen, kloeke helden, den boog spannende, en zij hadden vele zonen, en zoons zonen, honderd en vijftig. Al dezen waren van de kinderen van Benjamin.

1 Kronieken 9