Psalmen 95

Kom, laten wij lofliederen zingen tot eer van de Here, laten wij Hem loven,

11 verzen

Psalmen 95:1

Kom, laten wij lofliederen zingen tot eer van de Here, laten wij Hem loven,

Komt, laat ons den HEERE vrolijk zingen; laat ons juichen den Rotssteen onzes heils.

Psalmen 95:2

Laat ons Zijn aangezicht tegemoet gaan met lof; laat ons Hem juichen met psalmen.

Psalmen 95:3

Want de HEERE is een groot God; ja, een groot Koning boven alle goden;

Psalmen 95:4

In Wiens hand de diepste plaatsen der aarde zijn, en de hoogten der bergen zijn Zijne;

Psalmen 95:5

Wiens ook de zee is, want Hij heeft ze gemaakt; en Zijn handen hebben het droge geformeerd.

Psalmen 95:6

Komt, laat ons aanbidden en nederbukken; laat ons knielen voor den HEERE, Die ons gemaakt heeft.

Psalmen 95:7

Want Hij is onze God, en wij zijn het volk Zijner weide, en de schapen Zijner hand. Heden, zo gij Zijn stem hoort,

Psalmen 95:8

Verhardt uw hart niet, gelijk te Meriba, gelijk ten dage van Massa in de woestijn;

Psalmen 95:9

Waar Mij uw vaders verzochten, Mij beproefden, ook Mijn werk zagen.

Psalmen 95:10

Veertig jaren heb Ik verdriet gehad aan dit geslacht, en heb gezegd: Zij zijn een volk, dwalende van hart, en zij kennen Mijn wegen niet.

Psalmen 95:11

Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Zo zij in Mijn rust zullen ingaan!