Psalmen 115

Here, wij verdienen geen eer. Alleen uw naam komt alle eer toe vanwege uw

18 verzen

Psalmen 115:1

Here, wij verdienen geen eer. Alleen uw naam komt alle eer toe vanwege uw

Niet ons, o HEERE! niet ons, maar Uw Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid, om Uwer waarheid wil.

Psalmen 115:2

Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is nu hun God?

Psalmen 115:3

Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.

Psalmen 115:4

Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen;

Psalmen 115:5

Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet;

Psalmen 115:6

Oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar zij rieken niet;

Psalmen 115:7

Hun handen hebben zij, maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel.

Psalmen 115:8

Dat die hen maken hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt.

Psalmen 115:9

Israel! vertrouw gij op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.

Psalmen 115:10

Gij huis van Aaron! vertrouw op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.

Psalmen 115:11

Gijlieden, die den HEERE vreest! vertrouwt op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.

Psalmen 115:12

De HEERE is onzer gedachtig geweest, Hij zal zegenen; Hij zal het huis van Israel zegenen, Hij zal het huis van Aaron zegenen.

Psalmen 115:13

Hij zal zegenen, die den HEERE vrezen, de kleinen met de groten.

Psalmen 115:14

De HEERE zal den zegen over ulieden vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen.

Psalmen 115:15

Gijlieden zijt den HEERE gezegend, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft.

Psalmen 115:16

Aangaande den hemel, de hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen gegeven.

Psalmen 115:17

De doden zullen den HEERE niet prijzen, noch die in de stilte nedergedaald zijn.

Psalmen 115:18

Maar wij zullen den HEERE loven van nu aan tot in der eeuwigheid. Hallelujah!

Psalmen 116